Denken en voelen over wetgeving

Tussen de enorme blogposts van 6000 woorden over het klimaat, hier wat luchtige observaties over denken, voelen en wetgeving.

Denken en voelen zijn twee wegen om tot beslissingen te komen. Beide zijn waardevol. We hoeven maar te horen van een situatie en we hebben er al gevoelens over, nog voor er veel feiten in beeld zijn.

plaatje van de denker
Foto © Avery Evans via Unsplash

Een huis uitkiezen is een goed voorbeeld – je kunt verliefd worden op de tuin, of op het idee dat je je leven voortaan zo zal inrichten dat je ook tijd in die tuin gaat steken. En dat kamertje boven is ideaal voor je hobby (of baby!). Het is een behoorlijke emotionele achtbaan zoiets.

Tegelijkertijd kan je ook nadenken over je keuze en saai een checklist aflopen. Hoe zit het met de bereikbaarheid? Dat uitzicht is echt mooi, maar zijn er misschien bouwplannen? Zijn er scholen in de buurt, en zijn die een beetje wat we zouden willen? De keuken is wel heel mooi maar ook wel erg klein. En hoe zit het met parkeervergunningen? Met een beetje denken verzin je zo tientallen dingen die je toch wil checken.

En daarna voel je je misschien toch heel anders.

Voelen is aan de andere kant weer geweldig - ik las recent een mooi boek waarin de schrijver een wijs persoon liet zeggen dat je eerste indrukken nooit moet vertrouwen, maar ook nooit moet negeren, en ik denk dat dat goed klopt.

Ik ben zelf een groot fan van denken, maar het is toch ook echt zo dat “het voelt niet goed” je vaak dingen vertelt waar je nog niet bewust van op de hoogte was. Op z’n minst zou dat gevoel moeten leiden tot meer denken en onderzoeken, en mogelijk ontdek je dan waarom iets niet goed voelde.

Maar “het voelt goed” is een veel slechtere raadgever. Het is feitelijk een shortcut waarmee we ook bij gebrek aan feiten en begrip toch kunnen besluiten dat iets wel goed is. Bijvoorbeeld omdat we een huis kopen wat lijkt op het huis wat vrienden al gekocht hebben, of omdat deze wet het soort ding is wat onze politieke partij goed vindt.

Dat laatste is de aanleiding voor dit stuk. Wetgeving is net als een huis een keuze waar je mogelijk tientallen jaren aan vast zit. Kan duur uitpakken, en is ook heel ingewikkeld. Het ontbreekt politici vaak aan de tijd, achtergrond en ondersteuning om een wetsvoorstel echt te doorgronden.

Om dan toch iets te doen komen er veel gevoelsuitspraken: dat er echt iets moet gebeuren, we vooruit moeten, de uitdagingen groot zijn, en er bovendien al heel veel over geschreven is (maar niet noodzakelijk over gelezen, overigens).

Ook in de media is er veel aandacht voor gevoelsuitspraken, zoals dat we mensen moeten beschermen tegen Russisch cybertuig, bijvoorbeeld. Nadenken, wikken en wegen doen het niet heel goed op TV of op social media.

Maar ik vrees dat we onszelf zo toch plaatsen in de situatie van het stelletje wat een droomhuis koopt wat uiteindelijk geheel ongeschikt blijkt voor hun toekomst, terwijl ze dat best aan hadden kunnen zien komen.

Ik hoop dat de democratie zich de komende jaren wel de tijd gaat geven om belangrijke wetgeving goed te lezen en te doorgronden, waaronder lang niet alleen de voorliggende AIVD/MIVD wet.

Meer kritische en inhoudelijk bevraging door de media/journalistiek zou daar overigens zeker een aanjager van kunnen zijn.